Veel is er wel veranderd in de kozijnen wereld qua profiel, gebruik, functionaliteit en uitstraling van het geheel, echter is dit pas van de laatste jaren.
Zeker is dat vandaag de dag de producenten van aluminium- , kunststof kozijn profielen, het nut van duurzaamheid en circulair nu in zien. Waar innovaties elkaar snel opvolgen.
De producenten van kunststof hebben compleet het roer omgegooid qua productie, om circulariteit en duurzaamheid te kunnen waarborgen. Finstral en Deceuninck waren de eerste die circulaire kozijnen maakte en leverde in Europa dus ook in Nederland, dit al in 2018.
De meeste fabrikanten van aluminium hadden al in 2016 besloten om circulaire productie te maken en te leveren. De eerste fabrikant hiervan was Schüco daarna volgde er meerdere producenten.
De houtwereld branche heeft ook niet stil gestaan en zijn de woorden “duurzaam circulair ” als eerste vast gaan leggen, dit door wetgeving en controles uit te voeren wereldwijd, en dat geheel uit te voeren door en met verschillende organisaties als FSC, PEFC en in Nederland met HOUT100% en sinds kort het STIP-keurmerk.
Een weetje: het oudste nog in gebruik zijnde gevelkozijn en de oudste buitendeur zijn in Nederland gevonden.
Zowel de deur uit circa 1300 als het kozijn uit 1473 bevinden zich in Limburg. Hout bewijst daarmee de meest duurzame grondstof te zijn die wordt gebruikt in de bouw.
Samen met STIP, PEFC en FSC heeft HOUT 100% een intro film gemaakt om u te laten zien wat duurzaam, CO₂ vriendelijk hout nu betekent en doet, voor u en uw leefomgeving .
Volgens het programma ‘Tegenlicht‘ die een onafhankelijk onderzoek hadden gedaan. Was hun conclusie dat hout het meest circulair en CO₂ vriendelijkst is.
‘Het begin van een nieuw tijdperk in de circulaire (woning)bouw? De houten eeuw’ volgens VPRO’s tegenlicht. ‘Welkom in de nieuwe houten eeuw’ wordt sinds de zomer van 2019 via de verschillende partijen via diverse kanalen van de (houten) daken geschreeuwd. Ja, inderdaad, bouwen met hout is echt hot. Bouwen met hout (CLT), maar als hout hot is, van welk materiaal is het kozijn, raam of deur dan in een gebouw in de houten eeuw? Ook van hout toch?
Recycling van aluminium is erg duurzaam ten opzichte van de energie-intensieve productie uit primair aluminium. Bedrijven recyclen aluminium dan ook al geruime tijd. Toch heeft gerecycled aluminium een slechte reputatie met betrekking tot kleurverschillen, corrosie of vlekjes. Uit onderzoek blijkt nu dat dit soort problemen makkelijk te voorkomen zijn door het slim legeren van aluminium.
“Het recyclen van aluminium is niet lastig of moeilijk en het kost maar 5% van de energie die nodig is om nieuw aluminium te produceren. Het wordt ook veel gedaan. Men zegt wel eens dat 98% van het geproduceerde aluminium nog steeds in actieve dienst is.” Met deze woorden benadrukt Egbert Stremmelaar, directeur van de Vereniging Industrieel Oppervlaktebehandeling Nederland (Vereniging ION), dat recycling van aluminium veel oplevert. Maar hoewel de recycling van aluminium erg duurzaam is, heeft die nog steeds last van negatieve connotaties, vertelt Alexander Lutz, postdoctoraal onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel. “Als er fouten optreden bij producten die uit gerecycled aluminium bestaan, wordt vaak direct naar de bron van het aluminium gekeken, zonder ook maar één moment naar andere processen in de productieketen te kijken.”
Dat het loont om aluminium te recyclen blijkt uit onderzoek van een internationaal consortium van bedrijven, de TU Delft en de Vrije Universiteit Brussel. Lutz legt uit wat het onderzoek inhoudt: “ We hebben onderzoek gedaan samen met aluminiumverwerker E-Max naar aluminium profielen voor kozijnen. Zij gebruiken de reststromen van aluminium kozijnen opnieuw in het productieproces. Dus je sloopt een gebouw, haalt de kozijnen eruit en gebruikt die opnieuw.” Uit het onderzoek blijkt dat gerecycled aluminium even goed kan zijn als nieuw gewonnen aluminium. Lutz: “ In sommige gevallen heeft het zelfs betere mechanische eigenschappen dan de minder duurzame standaardlegering uit primair aluminium. Zorgvuldig geproduceerd gerecycled aluminium heeft net zoveel kwaliteit als aluminium dat uit aluminiumerts wordt gewonnen, maar heeft een veel lagere CO2-voetafdruk. Een legering met een te veel of te weinig aan bepaalde elementen leidt in beide gevallen tot problemen.”
Dimitri Fotij, CEO van E-Max, vertelt dat sommige spoorelementen de aluminiumverbinding sterker kunnen maken. “Het klopt dat het aluminium hierdoor harder wordt, maar de oppervlakte-eigenschappen kunnen wel negatief beïnvloed worden. Ook daar is echter iets aan te doen.” Lutz bevestigt dat verhoogde concentraties van spoorelementen in gerecycled aluminium bijgestuurd kunnen worden. “ We hebben onderzocht hoe we tegen of zelfs soms over de limieten heen kunnen gaan met bepaalde elementen in de aluminiumlegering zonder dat het de eigenschappen negatief beïnvloedt. We kwamen er bijvoorbeeld achter dat te veel zink in de legering vlekken kan geven. Maar dat is weer te compenseren door het toevoegen van koper.”
Vereniging ION neemt deel in het onderzoek, omdat bij het recyclen van aluminium de hele keten betrokken moet worden. Stremmelaar: “ De hele keten van producent tot coater moet gemobiliseerd worden om vreemde elementen uit het aluminium te houden. Als een producent een stapje overslaat in het proces kan dat effect hebben op de coatbaarheid van het materiaal. Nu wordt de industrie in de oppervlaktebehandeling nog vaak aangesproken op problemen met aluminium. Bijvoorbeeld als coatings of verf niet goed hechten op aluminium. Maar het ligt vaak aan de samenstelling van het aluminium.”
Stremmelaar vertelt dat voor diverse toepassingen andere aluminium-series gebruikt worden. “ Voor architecturale toepassingen gebruiken we andere legeringen dan voor koffiecups. Bij recycling wordt nu alles op een hoop gegooid en hergebruikt. We neigen er steeds meer naar om aluminium in meerdere stromen te gaan inzamelen, zodat we weten dat er niet te veel verstorende elementen in zitten. Maar dat betekent wel dat afvalverwerkers straks verschillende stromen aluminium moeten scheiden en die verschillende series ook moeten herkennen.” Als de verhoudingen in de legering niet kloppen, kan dat volgens Stremmelaar een negatief effect hebben op de hechting. “ Als een legering tien koperatomen bevat, moeten die homogeen in de legering zitten. Als ze geclusterd zijn en je gaat vervolgens coaten, kan het mis gaan. De coating hecht dan bijvoorbeeld niet goed of bij het anodiseren ontstaan vlekken op het materiaal.” Om die basiskwaliteit te kunnen garanderen, kan een materiaalpaspoort een oplossing zijn, meent Stremmelaar. “ Het is voor elke stap in het proces belangrijk dat de bewerking op de goede manier gebeurt. Als de kwaliteit lijdt onder onbekende processtappen, valt uiteindelijk de vraag weg. Maar maatregelen hebben alleen zin als het wereldwijd opgepakt wordt. Het heeft geen zin om dit alleen in Europees verband te doen.”
Het is van groot belang dat de aluminiumlegering goed in elkaar zit, stelt Lutz. “ Dan geeft het materiaal geen problemen. Maar dan moet wel iedereen in de procesketen goed zijn werk doen.” Dat vindt ook Fotij van E-Max. “ We kunnen de legering makkelijk bijsturen, waardoor de nevenwerkingen worden geneutraliseerd. In aluminium komen de spoorelementen ijzer, koper, zink en mangaan voor. Als deze in de juiste verhoudingen voorkomen, blijft de aluminiumlegering goed. Je kunt daar dus mee spelen. Dat hebben we onderzocht samen met de TU Delft en de Vrije Universiteit Brussel. De resultaten gaan we nu delen met de Europese aluminiumindustrie.” De eventuele problemen die kunnen ontstaan door spoorelementen zijn goed op te lossen, vertelt Fotij. “ Wij kunnen dus zelf sturen op betere verhoudingen, maar ook verderop in de keten bij de coaters kunnen ze maatregelen nemen.”
E-Max loopt voorop in het onderzoek naar het toepassen van gerecycled aluminium, maar is geen grote speler in de aluminiummarkt. Fotij: “ We kunnen juist goed onderzoek doen, omdat we binnen ons bedrijf flexibeler processen kunnen aanpassen dan grote bedrijven dat kunnen. Daarnaast kennen we onze klanten goed en kunnen we hen bij het onderzoek betrekken. En die willen ook graag met ons meedenken, want ook zij zien het belang van het toepassen van gerecycled aluminium. Ze zijn ook bereid om hun eigen processen aan te passen, zodat ze nog beter met gerecycled aluminium kunnen werken.”
Voor de economische winst hoeft een producent vooralsnog niet over te stappen naar gerecycled aluminium, legt Lutz uit. “Aluminium schroot heeft een hoge restwaarde, omdat het zo recyclevriendelijk is en de verwerkers weten dat. Je moet het gerecyclede aluminium dan ook vooral zien als een nieuwe grondstof, naast de andere aluminiumstromen die bijvoorbeeld uit China of Australië komen. Maar het is veel duurzamer en je hoeft het niet de halve wereld over te slepen.”
Bedrijven die actief zijn in de metaal- of maakindustrie, krijgen steeds vaker te maken met schaarste van grondstoffen. Hoe kun je als ondernemer hiermee omgaan en waar haal je in toekomst je grondstoffen op? Op de onlangs gestarte website Kennisplein Grondstoffen is hiervoor meer informatie te vinden. Zo is op deze site de Grondstoffenscanner te vinden, die ondernemers in metaal- en maakindustrie helpen om de kritische grondstoffen in hun producten op te zoeken. Het levert een overzicht op met specifieke karakteristieken van de grondstof. De ondernemer krijgt inzicht in de omvang van de wereldproductie, prijsfluctuaties, maar ook in risico’s, zoals exportrestricties, lage stabiliteit van bronlanden, milieu-impact en impact op biodiversiteit. Daarnaast is op het Kennisplein Grondstoffen meer informatie over de circulaire economie in de metaal- en maakindustrie te vinden.
Bron: Metaalnieuws, Door Joop van Vlerken
43 procent van de Nederlandse huiseigenaren is niet van plan om binnen nu en vijf jaar de woning te verduurzamen. Belangrijkste reden hiervoor is dat zij niet weten welke financiële regelingen zij vanuit de overheid kunnen verwachten. Daarnaast denken huiseigenaren dat het verduurzamen van huizen in de toekomst goedkoper wordt.
Dat blijkt uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Door te wachten met verduurzaming, hebben eigenaren nu mogelijk onnodig hoge energierekeningen en lopen zij het risico dat hun huis minder waard wordt.
Meer dan de helft van de huiseigenaren vindt dat de overheid hen financieel moet ondersteunen bij het energiezuiniger maken van de woning. Bijna de helft van alle eigenaren wacht dan ook op mogelijke regelingen hiervoor. Tegelijkertijd verwachten eigenaren dat de kosten van verduurzaming in de toekomst lager zullen worden. Ruim een derde is bang dat de investering in duurzaamheid op dit moment niet leidt tot waardevermeerdering van hun huis.
Daarnaast ziet het Nibud dat financieel zwakkere huishoudens vaker een huis hebben met een slechter energielabel (D, E, F of G). Juist voor deze huishoudens kan verduurzaming gunstig zijn omdat zij veel baat hebben bij een lagere energierekening. Tegelijkertijd moet aan deze huizen waarschijnlijk het meeste gebeuren om ze energiezuinig te maken en ontbreekt het deze huishoudens aan financiële ruimte om hierin te investeren.
Ook jongeren ontbreekt het vaak aan middelen om verduurzaming in te zetten. Zij zijn vaker bereid om te investeren zonder daar een direct rendement aan te koppelen, maar hebben daarvoor weinig tot geen mogelijkheden. Het Nibud ziet dat ouderen vaak wel de financiële mogelijkheden hebben om hun woning te verduurzamen, maar wachten tot zij zeker weten dat hun investeringen rendabel zullen zijn. Bijna de helft van de huiseigenaren vindt de terugverdientijd nu te lang.
In het onderzoek Verduurzaming: een heilig huisje in aanbouw? ziet het Nibud dat ruim 40 procent van de huiseigenaren niet weet welk energielabel hun woning heeft. Eigenaren die hun label niet kennen hebben vaker dan anderen geen plannen voor verduurzaming.
De meeste mensen die willen investeren in verduurzaming, doen dat het liefst van hun spaargeld. Lenen voor bijvoorbeeld zonnepanelen, warmtepompen en extra isolatie is minder populair. De respondenten reageerden overwegend positief op de mogelijkheid van gebouwgebonden financiering. Bij deze vorm van financiering wordt de afbetaling gekoppeld aan het huis en gaat hij bij verkoop over naar de nieuwe eigenaar.
Het verduurzamen van woningen staat hoog op de maatschappelijke agenda. Voor huishoudens betekent verduurzaming een lagere energierekening en dus lagere maandelijkse vaste lasten. Veel maatregelen leveren per saldo op: de kosten van de financiering zijn lager dan de besparing op energierekening.
“Het Nibud vindt het jammer dat eigenaren door onzekerheid over overheidsbeleid worden gehinderd in het nemen van stappen om verduurzaming te realiseren. Het is van belang om huiseigenaren zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden,” zegt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart.
Uit het onderzoek blijkt eveneens dat huiseigenaren verschillende redenen hebben om niet te verduurzamen. De overheid (en andere betrokken partijen) kunnen hun advies en voorlichting op deze verschillende redenen afstemmen zodat ze beter aansluiten bij de wensen en financiële positie van de eigenaren. Zo kunnen zij betere keuzes maken. Daarbij vraagt het Nibud specifiek aandacht voor de groep eigenaren die geen mogelijkheid heeft om kostenbesparende maatregelen te nemen.
Het Nibud wil inzicht verkrijgen in de redenen die huiseigenaren hebben om wel of niet te investeren in energiebesparende maatregelen. Ook als dat niet-financiële redenen betreft. Het onderzoek bestaat uit drie delen:
De vragenlijst is afgenomen bij 1.500 woningeigenaren, die representatief zijn op geslacht, leeftijd, educatie en inkomen. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van BZK, ABN Amro Bank, Florius, ING, BNP Paribas, ASR, Syntrus Achmea Real Estate & Finance en Alfam.
Het rapport:Onderzoek-Obstakels-van-huiseigenaren-in-beeld-2019
Durk van Loon, commercieel directeur bij bouwbedrijf Heembouw, verwacht niet – met nog 40 miljoen vierkante meter verduurzaming te gaan – de deadline te gaan halen. Dit door drukte in de bouw, eigenaren die te lang wachten om aan de slag te gaan en te weinig eenduidig beleid vanuit de overheid. Marc Janssen van Platform Professioneel Vastgoed deelt de mening niet dat vastgoedeigenaren op de handen zitten.
Bron: BNR radio
Beste mensen, wij zijn open.
Onze fabriek is te bezoeken alleen op afspraak van 7:30 uur tot 15:30 uur .
Ook de showroom kan alleen op afspraak tel: 072 572 1415.
Met vriendelijke groet.
AHK Kozijn team