Corona heeft het leven van het Nederlandse volk flink veranderd. Naarmate de coronamaatregelen verscherpt werden, veranderde ook de manier waarop de bevolking ging leven. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de omzetten van bouwmarkten tijdens de pandemie vele malen hoger liggen dan normaal. In ‘gewone’ weken werd er zelfs een hogere omzet behaald dan in de week met de meeste bouwmarktomzet het jaar ervoor.
In verband met de coronamaatregelen heeft een groot aantal mensen de gewoonlijke kantoorwerkzaamheden thuis opgepakt. Door het thuiswerken, is er meer tijd ontstaan voor andere bezigheden, zoals kluswerkzaamheden. En daar maken consumenten volop gebruik van. Veel woningbezitters in Nederland grijpen de coronatijdperk, tijd die men nu over heeft wordt massaal gebruikt voor het verbouwen en het opknappen van hun huis. Een nuttige bezigheid nu we allemaal zo veel mogelijk thuis moeten blijven. Maar wat als het misgaat? Op welke manier is de woningeigenaar dan verzekerd?
De doe het zelf bouwmarkten draaiden vorig jaar 2020 een topomzet. Zo had de Gamma, Karwei ( Intergamma ) veel meer omzet dan in 2019, met uitschieter online verkoop een toename van meer dan 20%. Klussers bestelden hun spullen vooral online dus. Tijdens het klussen kan er natuurlijk schade ontstaan. Het is belangrijk om te weten aan welk onderdeel van de woning er schade is ontstaan. Betreft dit de inboedel of de opstal? Als er schade ontstaat aan losse spullen, bijvoorbeeld de meubels, dan kan de gedupeerde dit verhalen op de inboedelverzekering. Schade aan zaken die aard- en nagelvast aan het huis zitten, bijvoorbeeld de keuken, kan men verhalen op de opstalverzekering. Hiervoor heeft men wel een allrisk verzekering nodig.
Over het algemeen geldt dat schade die rechtstreeks is ontstaan tijdens het klussen niet is verzekerd.
Een voorbeeld: tijdens het plaatsen van een kozijn laat de u het kozijn vallen of glas breekt/scheurt tijdens het plaatsen. U boort/zaagt in een waterleiding of erger de gevel scheurt en valt in, u bent niet verzekerd.
U kunt wel een vergoeding krijgen, als de schade niet direct door het klussen is ontstaan
Bijvoorbeeld: de klusser laat de gereedschapskist uit zijn handen vallen. Hierdoor raakt het laminaat beschadigd. De schade aan het laminaat kan verhaald worden op de inboedelverzekering.
Veel mensen krijgen tijdens het klussen hulp van familie of vrienden. Nu zal dit tijdens de corona minder aan de orde zijn, maar het kan altijd gebeuren dat een vriend of familielid schade maakt tijdens het klussen.
Deze schade wordt meestal vergoed door de aansprakelijkheidsverzekering. Deze verzekering vergoedt schade die de verzekerde onbedoeld bij andere heeft veroorzaakt. In de polisvoorwaarden van de verzekering staat duidelijk vermeld wat wel en wat niet vergoed wordt. Vaak geldt er een maximale vergoeding bij schade door vriendendienst.
Want ‘voorkomen is altijd beter dan genezen ‘. Daarom is het verstandig om goed voorbereid aan de slag te gaan. Leest u goed in en geloof niet alles, bijvoorbeeld: wat een kozijnen sites online aanbieden is dat wel okay krijg ik wel garantie op het glas of kozijn, wat adviseert de kozijnfabrikant?
Maak van tevoren een duidelijk stappenplan, zodat er duidelijk is wat er moet gebeuren. Als u gaat klussen, haal dan uiteraard ook de juiste klusspullen in huis. Om letsel te voorkomen, is het verstandig om altijd beschermende kleding en een veiligheidsbril te dragen.
Mocht de klus echt te moeilijk zijn, schakel dan een vakman in. Mocht er dan schade ontstaan, dan kan de vakman dit melden bij zijn verzekeraar. Indien men hier niet uitkomt, dan kan er nog een beroep worden gedaan op de rechtsbijstandverzekering.
De afgelopen jaren was een licht interieur helemaal in. Nu mag u weer met wat donkere accenten gaan spelen, die u woning net wat meer warmte en diepte geven.
Verwerk deze donkere kleuren in u meubilair of in andere details zoals u deurbeslag of kozijnen. Kies ervoor om uw huidige kozijnen te vervangen ga dan voor kozijnen die duurzaam circulair geproduceerd worden en dat met een diepere kleur, zoals zwart, donkerblauw of grijs. Wat kost een duurzaam kozijn van aluminium, hout of kunststof? Dat is afhankelijk van de afmetingen van u ramen, en wensen van comfort, deze kozijnen zijn hoe dan ook alle onderhoudsvriendelijk en heel energiezuinig. Dus veel lagere kosten de komende +/- 50 jaar door hun hoge isolerende werking. En standaard SKG² veiligheid met KOMO keur 10 jaar garantie op product en montage.
Ieder jaar staan er weer een aantal nieuwe kleuren centraal die uw woning een verfrissende look geven. Het is niet nodig om al uw muren in deze kleuren te verven. Laat deze kleurtrends u leiden bij het uitzoeken van nieuwe accessoires.
Deze zijn gemakkelijk te vervangen en bepalen de sfeer in uw woning. In 2020 waren kleuren zoals okergeel, vintage roze, diepblauw en terracotta helemaal in. Laat u inspireren door natuurlijke kleuren en speel met verschillende tinten.
Het is niet langer nodig om één woonstijl uit te kiezen en deze als leidraad te gebruiken voor uw interieur. Het is veel leuker om het beste van twee wereld te verenigen. Combineer industriële stijlen met een landelijk interieur, of kleed uw Scandinavische meubels aan met enkele moderne elementen. Deze hybride woonstijlen brengen vaak een goede dosis levendigheid met zich mee. Ze zorgen er bovendien voor dat u eindeloos kunt mixen en matchen met meubels, accessoires en kleuren. Niets is te gek en alle stijlen zijn met elkaar te combineren.
Materialen zoals hout, steen en metaal zullen een steeds grotere rol gaan spelen in het interieur. Dat is alleen maar goed, want deze materialen brengen ontzettend veel warmte met zich mee. U ziet ze niet alleen terug in robuuste meubelstukken, maar ook accessoires. Denk aan prachtige houtsneden voor aan de muur, metalen beelden en knusse gebreide kussenslopen van kleurrijk wol. De vele texturen van natuurlijke materialen maken uw interieur levendig, terwijl ze ook moeiteloos met elkaar te combineren zijn.
Uw leven lang hele lage kosten voor onderhoud en geen kosten voor gas en elektriciteit.
Dat krijgt u met een energieneutrale woning. In deze milieuvriendelijke en comfortabele woningen is geen tocht, geeft gelijkmatige warmte, voelen de vloeren niet koud aan en er is steeds aanvoer van verse lucht.
Zo’n 15% van al het energieverbruik in Nederland gebruiken we in woningen. Door betere isolatie en zuinige ketels is het energieverbruik per woning door de jaren heen gedaald. Maar het kan nog duurzamer: een woning die niet méér energie verbruikt dan die zelf opwekt. Zo’n woning is energieneutraal.
Er zijn al bijna 12.000 energieneutrale woningen in Nederland (stand op 1 januari 2020). En er staan nog duizenden energieneutrale woningen op de planning om gebouwd te worden, voor kopers én voor huurders. Als huiseigenaar kunt u kiezen voor nieuwbouw, maar ook u kunt een bestaand huis energieneutraal verbouwen.
Kenmerk van een energieneutraal huis is dat de energie die je gebruikt in balans is met de energie die je zelf opwekt. Die balans bereik je zo:
Energie opwekken kun je zelf doen (bijvoorbeeld met zonnepanelen), maar het kan ook op lokaal- of wijkniveau, of samen met je buren. En het kan op verschillende manieren: met zonne-energie, wind, aardwarmte, hout of biogas.
Waarschijnlijk heb je nog wel stroom nodig van je energiebedrijf (vooral in de winter), maar je levert zelf ook stroom aan dat bedrijf (vooral in de zomer). Over een jaar gemeten heb je dus ‘nul op de meter’ staan.
Sommige energieneutrale woningen zijn zelfs energieleverend op jaarbasis. Zo’n energieleverend huis wekt meer energie op dan het verbruikt.
In een energieneutrale woning worden bijna altijd de volgende onderdelen toegepast:
Energieneutrale woningen zijn geen science fiction, ze bestaan al. Huidige nieuwbouwwoningen komen er al dicht bij in de buurt. En ook steeds meer woningeigenaren laten hun bestaande woning verbouwen tot energieneutraal huis. Daarbij gaat het niet alleen om relatief nieuwe huizen: ook oudere woningen kunnen energieneutraal gemaakt worden. De beste resultaten worden behaald met goed geïsoleerde ‘prefab’ voorzetgevels en daken, die als een tweede huid om de woning worden gebouwd.
Een energieneutrale woning is heel comfortabel als je er goed mee omgaat. Het vraagt waarschijnlijk wel iets ander gedrag dan je gewend bent. Zo is bij een lage temperatuur verwarming een constante temperatuur belangrijk. Je hoeft de thermostaat ’s nachts, of als je op vakantie gaat, niet lager te zetten. Ramen open zetten om te ventileren hoeft niet, en is zelfs af te raden in dit soort woningen, omdat je daarmee het ventilatiesysteem stoort.
Het is dus belangrijk dat je van tevoren goed weet hoe je in het huis moet wonen. En dat je regelmatig je energieverbruik meet: je weet dan of je het goed doet, of dat je iets aan moet passen. Overleg ook regelmatig met de bouwer of aannemer welke aanpassingen eventueel nodig zijn.
Wil je je huis verbouwen tot energieneutraal, dan kun je kiezen of je alles in één keer doet, of het stap voor stap laat doen. Op Energieneutraal verbouwen lees je wat de voor- en nadelen zijn. Ook vind je er informatie over de kosten.
Sinds 1995 zijn er normen voor het energieverbruik van nieuwbouwhuizen. Die normen worden steeds strenger: huizen die na 2020 opgeleverd worden, moeten bijna energieneutraal zijn (dat wil zeggen: zelf de energie opwekken die nodig is voor het verwarmen, koelen en ventileren van de woning en voor warm tapwater en verlichting).
Een nieuwbouwhuis is vaak iets duurder dan een huis van bijvoorbeeld 10 jaar oud, zeker wanneer het huis energieneutraal opgeleverd moet worden. Maar over een langere periode bekeken is het bewonen van een energieneutrale woning voordeliger. Een voorbeeld: als je nu een energieneutraal huis koopt en daar 15 jaar blijft wonen, bespaar je 15.000 euro ten opzichte van een woning uit 2006. Daarbij is rekening gehouden met de hogere hypotheek die je voor de aanschaf nodig hebt én met de kosten van onderhoud van de duurzame installaties.
Een volledig energieneutraal huis is hetzelfde als een nul-op-de-meter-woning. Zo’n woning wekt zelf alle energie op die het verbruikt. Daarvoor worden meestal zonnepanelen gebruikt. De berekening wordt dan gemaakt over de periode van 1 januari – 31 december. Met zonnepanelen is het in Nederland niet mogelijk om op ieder moment zelf de energie op te wekken die je gebruikt. De meeste energie verbruiken we in de winter, terwijl zonnepanelen vooral in het voorjaar en de zomer energie opwekken. In de zomer lever je dan stroom aan het energiebedrijf, in de winter neem je energie af. Lever je over een heel jaar gemeten minstens zoveel energie als je afneemt, dan heb je nul-op-de-meter staan en is je woning energieneutraal.
Lever je zelfs meer stroom aan het elektriciteitsnet dan je afneemt? Dan heb je een energieleverende woning, bijvoorbeeld een ‘energiepluswoning’. Dat is het zuinige zusje van een nul-op-de-meterwoning.
Een zelfvoorzienende woning voorziet helemaal in haar eigen energiebehoefte en staat los van het energienet. Om zelfvoorzienend te zijn, is het nodig om zelf opgewekte energie op te slaan totdat je het gaat gebruiken. Dat is nu nog erg duur. Daarom is het handig om wel een aansluiting met het elektriciteitsnet te houden. Een andere naam voor een zelfvoorzienende woning is autarkische woning.
Er zijn allerlei soorten energieneutrale of zeer energiezuinige woningen: energienotaloos huis, energiebalanswoning, nulenergiewoning, passief huis, zonnehuis, zonnehaardwoning. Ze verschillen op onderdelen, maar hebben allemaal met elkaar gemeen dat ze zeer goed geïsoleerd zijn, weinig energie verbruiken en zelf zo veel mogelijk energie opwekken.
Een woning kan volledig energieneutraal zijn of bijna energieneutraal. Wat is het verschil?
Een woning is bijna energieneutraal als die zelf de energie opwekt die nodig is voor het gebouw. Dat wil zeggen: voor verwarmen en koelen van de woning, ventilatie, warm water en verlichting, inclusief de energie die nodig is voor het verwarmings- en ventilatiesysteem (bijvoorbeeld de ventilatoren en de warmtepomp). Dit is het ‘gebouwgebonden’ energiegebruik.
Een volledig energieneutraal huis wekt daarnaast ook de energie op voor alle apparaten in huis (oven, koelkast, wasmachine, tv, computer, enzovoort). Dit is het ‘gebruiksgebonden’ energieverbruik. Gemiddeld gaat het om een energieverbruik van 2.500 kWh per jaar (ongeveer 10 zonnepanelen).
Energieneutraal is niet hetzelfde als klimaatneutraal. Een woning is klimaatneutraal als die alleen duurzame energie verbruikt. Er is dan geen CO2-uitstoot voor die woning. Maar zo’n woning hoeft niet energieneutraal te zijn.
Aan het energielabel van je woning kun je in één oogopslag zien hoeveel je nog aan je eigen huis kunt verbeteren. Een woning met energielabel G of F is slecht geïsoleerd. Als je zo’n woning wilt verbeteren, is het aantrekkelijk om de boel meteen goed aan te pakken en te kiezen voor hoge isolatiewaarden, triple glas, HR++ glas of vacuüm glas en wellicht ook een warmtepomp met lage temperatuur verwarming. De extra investering, ten opzichte van de kosten om het huis ‘gewoon’ te verbeteren, is in dit geval relatief laag.
Dat is anders als je huis al redelijk geïsoleerd is en energielabel C of hoger heeft. Voor die huizen is het vaak aantrekkelijker om met isolatie- en andere verbetermaatregelen aan te sluiten bij onderhoud dat toch al nodig is.
Op energielabel en uw woning vind je meer informatie over het energielabel.
De energie-index is een getal dat aangeeft hoe energiezuinig een bestaande woning is. Het lijkt op het energielabel, maar is veel uitgebreider. Het laat ook zien welke mogelijkheden je hebt om je huis energiezuinig te maken. Als je overweegt om je huis energieneutraal te maken, is het verstandig om een erkend energie-adviseur langs te laten komen voor een energie-index.
Nieuwbouwwoningen hebben geen energie-index maar een EPC-waarde. EPC is een afkorting van energieprestatiecoëfficiënt. De EPC-waarde geeft aan hoe energiezuinig de nieuw te bouwen woning moet worden. Het is bedoeld voor de bouwer: die weet waar hij aan moet voldoen.
Hoe lager het EPC-getal, hoe energiezuiniger de woning. Een bijna-energieneutrale woning heeft een EPC van 0. Vanaf 2015 worden alleen nog bouwvergunningen afgegeven voor woningen met een EPC van 0,4. Vanaf 2021 is dat een EPC van 0.
Elk huis heeft een voorlopig label gekregen van de overheid. Dit energielabel is een schatting en moet u definitief laten maken op het moment dat u uw huis gaat verkopen. Het kan zijn dat uw huis een positiever of negatiever definitief energielabel krijgt – afhankelijk van energiebesparende maatregelen die u hebt getroffen.
Het definitieve label vraag u aan via deze officiële website van de overheid: Energielabelvoorwoningen.nl. Dit definitieve label is geldig voor tien jaar.
Het aanvragen van het energielabel gaat eenvoudig in zes stappen:
Verkoop je je woning zonder definitief energielabel, dan loop je kans op een boete.
Verkoop u toch uw woning zonder definitief energielabel, dan riskeert u een boete van maximaal € 405. Het voorlopig toegekende label is niet voldoende. U moet dus altijd bovenstaande stappen doorlopen om deze mogelijke boete te voorkomen.
Beschermde monumenten volgens de Erfgoedwet of volgens een provinciale of gemeentelijke museumverordening hoeven geen energielabel aan te vragen, net als vrijstaande gebouwen met een gebruiksoppervlakte tot 50 m2 en recreatiewoningen die minder dan vier maanden per jaar in gebruik zijn.
Check hier de volledige lijst met uitzonderingsgevallen, onder het kopje Uitzonderingen.
Het huis van uw dromen gevonden maar er staat geen energielabel bij? U kunt zelf het voorlopige energielabel van uw droomhuis checken op Zoekuwenergielabel.nl.
Let wel: dit is een inschatting op basis van gegevens als woontype, oppervlakte en bouwjaar. Besef dat u met een nieuwbouwhuis (altijd A) in tien jaar tijd duizenden euro’s uitspaart aan energiekosten, en dat een jarendertighuis t/m zestigerjaren slechts energiezuinig is als er geïnvesteerd is in nieuwe (muur-, dak- en plafond)isolatie, dubbelglas en kozijnen.
Bedenk ook dat u in een oudere woning sneller last hebt van geluidsoverlast door (boven)buren, dus dat isolatie ook daar winst op kan leveren. Maar vergeet niet: in rijksmonumenten gelden er vaak regels wat verbouwen betreft, zoals een verbod op dubbelglas. Dit betekent dus dat u in zo’n woning meer kwijt bent aan energie. Laat u daarom altijd goed informeren door een makelaar.
Let op: vanaf 1 januari 2021 gelden er nieuwe regels voor het aanvragen van een energielabel. Je aanvraag wordt dan niet meer door een deskundige op afstand beoordeeld, maar bij je thuis. Daardoor kunnen de kosten fors hoger uitvallen.
Wij leggen u uit waar u op moet letten als u gaat verbouwen met een aannemer.
Verbouwen met een aannemer in coronatijd is een uitdaging, maar niet onmogelijk. Zolang u de anderhalve meter afstand zo goed mogelijk kunt bewaren, kan de verbouwing gewoon doorgaan.
De overheid en de bouw- en technieksector hebben een protocol opgesteld: ‘Samen veilig doorwerken’. Hierin staat aan welke regels iedereen zich moet houden om een veilige situatie te kunnen waarborgen. Wat staat er kort samengevat in?
Lukt het de bovenstaande regels te hanteren, dan kan je verbouwing dus prima doorgaan.
Zijn u verbouwplannen nog in de beginfase en wilt u meer weten over hoe u een verbouwing aanpakt? Een offerte en het regelen van subsidie of een vrijblijvend bezoek van een van onze professionele bouwadviseurs. Vul hier onder uw gegevens in en wij nemen contact met u op, u kunt natuurlijk ook direct contact opnemen door te bellen 072 572 1415.
Veel mensen grijpen de coronacrisis aan om in en rondom het huis te klussen. Het is druk bij bouwmarkten en tuincentra, oftewel we zijn massaal aan het doe-het-zelven geslagen. Helaas overschatten we onze gouden handjes en timmermansogen soms. ‘Schade door klussen in huis is echter niet altijd verzekerd’, aldus Independer.
Het is dan ook goed om op de hoogte te zijn van hoe het zit met de verzekering van je huis.
Een opstalverzekering, ook wel bekend als woonhuisverzekering, dekt de schade van een ‘onzeker voorval van buitenaf’. Denk aan een brand, ontploffing, een gesprongen waterleiding of blikseminslag. Alle onderdelen die ‘vastzitten’ aan je huis vallen onder de opstal, waaronder de bakstenen, dak en leidingen. Maar ook de centrale verwarming, je inbouwkeuken, badkamer en vloeren.
Woon je in een appartement? Dan regelt meestal de Vereniging van Eigenaren (VVE) een gezamenlijke opstalverzekering. Een opstalverzekering is niet vereist in Nederland, maar wordt door hypotheekverstrekkers vaak verplicht gesteld. Maar hoe zit het bij schade door klussen?
Steffen Broeders van Independer meldt: ‘Als je zelf gaat verbouwen, dan is het risico op schade een stuk groter dan normaal. Met dit grotere risico heeft de verzekeraar geen rekening gehouden bij het bepalen van de premie.’
Alle schade die je zelf aan je woonhuis veroorzaakt, komt dus voor eigen rekening. Als dat ene wandje toch een draagmuur blijkt te zijn of als er op een andere manier onverhoopt schade ontstaat door de verbouwing, dan ben je dus niet verzekerd voor deze schade, tenzij je een allriskpolis hebt.
Schade aan je inboedel, zoals meubels, gordijnen en een vrijstaande vaatwasser, vallen onder je inboedelverzekering. Echter, ook als deze schade direct door het klussen wordt veroorzaakt, is er geen dekking. Ook in dit geval is het afhankelijk van of je een allriskpolis hebt.
‘Met een zogenaamde CAR-verzekering af, oftewel ‘Construction Allrisk’, ben je wel gedekt voor de meeste schades die niet onder je opstalverzekering vallen’, aldus Broeders. Independer biedt deze verzekering niet aan, maar online vind je verschillende verzekeraars die dit wel aanbieden.
Tip: Een verzekeraar keert alleen het verzekerde bedrag uit, dus zorg er te allen tijde voor dat je de juist herbouwwaarde verzekert.
Bron:Radar
Beste mensen, wij zijn open.
Onze fabriek is te bezoeken alleen op afspraak van 7:30 uur tot 15:30 uur .
Ook de showroom kan alleen op afspraak tel: 072 572 1415.
Met vriendelijke groet.
AHK Kozijn team